Petra zweefde al geruime tijd tussen droom en waken. Ze voelde zich wel moe, maar kon haar gedachtestroom niet in slaap wiegen. Het was dan ook een heel vreemde dag geweest. Haar dochter was eindelijk weer thuis en alhoewel iedereen ontzettend vrolijk deed, kon je niet ontkennen dat er een onuitgesproken spanning heerste. Noch zij, noch Mark begrepen immers wat er in Sofie’s kamer was gebeurd. En waarom had hun dochter zichzelf zo brutaal toegetakeld? Bewust hadden ze beiden dat onderwerp vermeden. Tot Sofie er plots zelf over begon.
“Mama, je moet eens achterin de kast op mijn kamer kijken.”
Meer uitleg kon ze niet loskrijgen van haar dochter. Toen ze later die dag in de kinderkamer het geronnen bloed van de houten vloer aan het vegen was, herinnerde ze zich weer die vraag. Ze keek op en zag de restanten van hoe het slot van de kastdeur bruusk uit de deur was gerukt.
Dat kon Sofie nooit gedaan hebben. Nooit.
Een koude rilling gleed over haar rug. Ze stond op en liep naar de kast. De deur klemde een beetje. Tegen de wand achteraan de kast waren oude kranten geplakt. Ze las hoe een minister zich uitsprak over de inzet van de schoolstrijd. Haar vingers gleden over de letters. Ze voelde een oneffenheid achter het papier en zette iets meer druk. Een uitstekende splinter sneed doorheen het topje van haar pink. Een druppel bloed parelde over de huid.
Nu ze in hun bed lag te sluimeren, bekroop haar de gedachte dat ze toch iets grondiger naar die kast had moeten kijken. Morgen, misschien.
Ze voelde plots de warmte van Sofie’s lichaam zich tegen zich aandrukken en hoe datzelfde lichaam zich weer helemaal ontspande. Even later ging het licht aan en liep Mark naar beneden. Petra’s gedachten dreven even snel weer weg.
“Drink uit, dan zal je wel beter slapen, schat.”, hoorde ze haar man zeggen.
Het licht ging weer uit.
En de hel barstte los.
De bedsprei werd weggerukt. Iets stampte recht in Petra’s buik. Ze opende in paniek haar ogen en zag niets anders dan een stel wild bewegende schimmen. Haar moederinstinct vertelde dat wat daar als een voddenpop heen en weer werd gesleurd niets anders kon zijn dan haar eigen vlees en bloed. Eerst herkende ze amper enkele menselijke vormen in het wezen dat op het bed aan het vechten was, maar haar fantasie vulde snel de lege plekken in. Het beest keek haar even recht in de ogen, met een arm van Sofie in zijn bek.
Bij Petra sloegen nu alle stoppen door. Ze zette het op een gillen. Achteraf zou ze zich enkel nog flarden herinneren. Van hoe het beest met zijn prooi van het bed sprong. Het geluid van iets dat op de grond openbarstte. De stem van Mark die haar naam riep. Zijn schim toen hij op de gang het licht aandeed. Dat herinnerde ze zich nog allemaal.
Maar ze had geen idee hoe het kwam dat ze plots in de kinderkamer stond. Kijkend naar de deur van de ingebouwde kast. En waarom het ineens zo griezelig stil was? En waar waren haar dochter en haar man naartoe? En dat monster? Bewegingsloos in het midden van de kamer. Tranen liepen over haar wangen. Hoe ze ook probeerde, ze kon zich niets meer herinneren. Het beeld van die monsterlijke bek had alle andere verdrongen.
Mama, je moet eens achterin de kast op mijn kamer gaan kijken.
Petra zette enkele stappen naar voor. Ze stond nu vlak voor de kast en liet zich neervallen op haar knieën. Als een bezetene begon ze alle oude stukken krantenpapier van de wand te rukken. Een voor een scheurde ze het papier in snippers, ondertussen uitbarstend in oncontroleerbare huilbuien.
Uiteindelijk lag de vloer vol stukken krant en zat Petra in foetushouding voor het bed van haar dochter. De houten wand in de ingebouwde kast was weer helemaal zichtbaar. Hier en daar hing nog een klein snippertje papier.
In het summiere schijnsel van de gloeilamp waren onderaan vier diepe krassen, parallel aan elkaar, in het bleke hout zichtbaar. Krassen als van een klauw.
Comments