In het leven zijn er van die momenten waarvan je denkt: “Hoe is dit ooit zover kunnen komen?”. Vorige week zat dus vol met dat soort dingen. Zo had ik mezelf zot genoeg gekregen om, wetende dat ik resoluut geweigerd zou worden, me toch aan te bieden voor bloeddonatie bij het Rode Kruis. Met een vriendelijk gebaar werd mij daar een pak paperassen voorgeschoteld waarin de vraag stond: Heb je na 1977 als man fuckie fuckie gedaan met een andere man?
Het mag voor sommigen dan misschien een verrassing zijn, maar ik moet daar dus bevestigend op antwoorden. Jeetje. De gevolgen hiervan zijn meedogenloos en verschillen in niets van de klassieke pek en veren: mijn bloed is ongeschikt om gebruikt te worden!
Dat wist ik uiteraard al voor ik dat donatielokaal binnenkwam, maar ik wou ook eens een punt maken. Omdat ik boos ben, tiens! Dit onderscheid is immers niets minder dan een flagrante discriminatie. Het is niet omdat je seks hebt met een man, dat je dan per definitie tot een risicogroep behoort. Statistisch kan dat wel zo zijn, maar dan enkel omdat je slordig omgaat met de definitie van je onderzoeksgroepen. Een meer correctere benadering is immers de vraag of je sinds 1977 ooit eens ‘onveilige’ seks hebt gehad. Of dat nu homoseks of heteroseks is, maakt weinig uit. Mocht men immers de onderzoeksgroepen verdeeld hebben tussen mensen die ooit wel of niet seks hebben gehad, dan ben ik er zeker van dat mensen van die eerste categorie statistisch meer risico lopen op AIDS dan de andere. Aja!
Maar ik wijk weer af. Zat ik daar dus in dat zaaltje te wachten en mezelf in stilte op te hitsen voor een scheldtirade van jewelste.
"En eenders welke vieze pedofiel mag hier zomaar zijn bloed komen geven, terwijl ik, ’s werelds meest monogame oetlul, ongeschikt wordt bevonden!", ging ik roepen.
Beeld je in dat ik dit met veel gebaren debiteer terwijl het speeksel in het rond vliegt en ik op ’t einde, van pure consternatie, begin te stotteren en mijn stem verdacht veel op die van Justin Bieber begint te lijken. Zoiets.
Awel, ’t was mijn beurt en ik leg mijn geval uit. En wat krijg ik daar zomaar even achteloos naar mijn kop geslingerd? Jawel, een begripvol en genuanceerd antwoord. De dokter beaamde mijn gevoel en gaf mij volkomen gelijk! Die specifieke vraag hadden ze beter met iets minder bias gesteld, zo luidde het antwoord. Helaas.
Lap, dat was dus wel niet de bedoeling, hé. Ze hadden me daar voor rotte vis of strandjeannet moeten uitmaken! Voor onruststoker en ventenpoeper! Voor tyfus- en klerelijder! Maar begrip en respect! Dat had ik niet zien aankomen. Hoe durven ze! Maar niet met mij, hé! Ah, nee. Als je al niet meer beledigd mag worden tijdens een bloeddonatie, waar is de wereld dan naartoe aan ‘t gaan? Zowaar, ik schoot direct in actie. Toen ons gesprek afgelopen was, stond ik resoluut op, bedankte de dokter en liep zonder omkijken de deur uit. Dat zal hun leren! Die godverdomse beschaafde mensen!
Op de koop toe, ontdek ik enkele uren later dat mijn nieuwe gsm slimmer is geworden dan mezelf! Getuige de foto hierboven.
“Hoe is dit ooit zover kunnen komen?”
Comments